Het torenhoge taboe om ooit op een redelijk manier over pedofilie te kunnen praten, zal wel nooit verminderen. Hoe zit dat bij discussies over racisme?
In het nieuwe tv-programma 3 Onderzoekt gaat een pedofiel terug naar het parkje waar hij eens noodgedwongen heeft moeten slapen. Hij is er ooit naar de politie gestapt voor bescherming. De volgende dialoog vindt bij terugkomst met een voorbijganger plaats:
“Je bent hier toen nog opgepakt voor kindermisbruik.”
“Nee, ik ben juist zelf voor bescherming naar de politie gestapt.”
“Dat is niet waar. Ik heb je er zelf nog een paar klappen voor gegeven.”
Het is typisch een drogreden waar pedofielen de hele dag mee te maken krijgen, leer ik van het programma. Ik vind je een crimineel, dus ben je een crimineel. Het is onmogelijk om een gesprek aan te gaan. De muur van emotie is veel te hoog.
Dat iemand is gedoemd met lustgevoelens voor kinderen, betekent nog niet dat hij zich daar ook aan overgeeft. De pedofiel weet net als elk ander hoe verwerpelijk dat is. Daar níet over kunnen praten, dat is pas gevaarlijk. Maar het is zo’n enorm taboe dat het zichzelf altijd in stand zal blijven houden.
Racisme
Gelukkig zijn niet alle maatschappelijke thema’s zo onoverbrugbaar. Neem racisme. Elk mens heeft ingebouwde (onbewuste) vooroordelen. Iemand die van je verschilt qua uiterlijke kenmerken en culturele achtergrond komt anders op je over dan iemand die hierin dichter bij je staat. Niks is menselijker. Problemen ontstaan pas als je hier een taboe van maakt, er een muur tussen zet. Hoe meer je deze menselijke eigenschap omarmt, hoe minder het een probleem is.
Harde cijfers wijzen uit dat migranten, hun kinderen en kleinkinderen het zwaarder hebben bij sollicitatieprocedures. Alleen al vanwege hun naam. Ook is het duidelijk dat de politie ze heel anders behandelt. Dit zijn gewoon feiten. Iets waar we over in gesprek moeten gaan om eruit te komen.
Gelukkig gaat het om iets overbrugbaars. Waar pedofilie voor eeuwig klem zit, daar zou etnische diversiteit – zeker in 2013 – flexibeler moeten zijn. Toch zie je dat ook dat nog een behoorlijke emotiemuur op kan werpen. Neem de Zwarte Pietdiscussie.
Niemand is tegen snoep
Of je nou voor of tegen enkele uiterlijke kenmerken van Zwarte Piet bent, maakt hierbij niets uit. Het gaat over een sprookjesfiguur in een kinderfeest, dus er op een normale toon over praten zou de normaalste zaak van de wereld moeten zijn. Niemand is namelijk tegen het feest op zich. Niemand is tegen snoep, cadeaus, surprises en vol verwachting kloppende harten. En uiteraard wil helemaal niemand ook maar iets van kinderen afpakken. De gedachte al.
Iedereen is kortom voor voortzetting van een van de mooiste Nederlandse tradities. De een wil gewoon dat het hulpje er anders uitziet dan in haar of zijn jeugd, omdat hij die beledigend over vindt komen. De ander vindt dit niet en wil dezelfde Piet. Onschuldiger kan een probleempje in wezen niet zijn.
Toch ontstaat ook hier een behoorlijke emotionele ruis-muur waardoor er slecht geluisterd wordt. En bij slecht luisteren ontstaat er geen enkele discussie. Er wordt namelijk over verschillende zaken gepraat.
“Ik vind Zwarte Piet racistisch” wordt bijvoorbeeld in veel hoofden al “hij vindt mij racistisch, omdat ik Zwarte Piet leuk vind.” Dat kweekt een torenhoog taboe waar de discussie nooit overheen zal komen. De voorstander denkt dat hem een witte puntmuts wordt opgezet, wat uiteraard niet zo is. Maar als iemand het wel zo voelt, dan kan het niet anders dan dat de boodschapper in zijn of haar ogen niet goed bij zijn hoofd is. Einde (nooit ontstane) discussie. Begin heftige emotiewisseling.
De blokkade bij een discussie over het hulpje van Sint is natuurlijk bij lange na niet zo ondoordringbaar als die bij pedofilie. Dit jaar zie je dat er van beide kanten heus wel wordt geluisterd. We komen er op den duur wel uit. Toch is discriminatie uiteraard ook geen onderwerp waar ooit een einde aan zal komen.
Vooroordelen – bewust of onbewust – horen nou eenmaal bij mens zijn. Hier van doordrongen zijn en altijd blijven luisteren, zouden al kunnen helpen. Niemand zet je een witte puntmuts op, dat doe je altijd zelf. Daar heb je, in tegenstelling tot je seksuele geaardheid, gelukkig alle controle over.