Staantribune. Ik vind het een gek woord. Het is als jezelf een mens noemen, te vanzelfsprekend. Toch bestaan stadions alweer twintig jaar uit alleen zittribunes, een veel normaler woord. Aanvankelijk namelijk de uitzondering.
Zelf ga ik sinds 1984 naar voetbalstadions. Pas in 1995 ging ik er eens een keertje zitten. In het Olympisch Stadion. Voorheen had ik daar alleen maar gestaan, maar naar Ajax – Bayern München ging ik met iemand die aan de lange zijde wilde zitten. Zitten vond ik niet alleen wat suffig. Ik vond het vooral zonde van het geld.
Eigenlijk is er niets veranderd. De prijzen van kaartjes bepalen nog altijd waar ik het liefst ben in het stadion. Dat is altijd dicht bij een doel. ‘Stands’ in het Engels, mooi woord. Alleen sinds de Heizel en Hillsborough drama’s de lading niet meer dekkend. Staan doen we ook achter het doel al jaren niet meer.
Daar komt echter verandering in. Zowel bij PSV als Ajax komen er weer echte stands, staanvakken dus. Mooi. Maar niet uitzonderlijk. Dat waren juist die twintig jaar dat ze er niet waren.