Een vriend gaat verhuizen en wilde, zoals dat gaat, van spullen af. Mij leverde dat wat Hard Grassen en een stapeltje Johans op. Als kers op de taart zat er in de doos, die ik naar mijn huis sleepte, een volledig gevuld Panini-album. Ere- en eerstedivisie 1986. Wauw.
Een verhuisongelukje. Hij wilde er helemaal niet vanaf, blijkt. Ik heb het nu dus even in bruikleen. Zeer begrijpelijk. Ik vind het meer dan oké. Ik kijk er dagelijks even in. Een wereld gaat voor me open.
Wat een snorren. En wat leek Bert van Marwijk al oud. Henk ten Cate is zelfs geen spat veranderd. Foppe de Haan was kennelijk ooit jong.
Bij Ajax staat trots vermeld dat dat ze in de jaren tachtig twee keer het indoor-soccer toernooi hadden gewonnen. Zwart op wit net zo gewichtig vermeld als al die Landstitels, KNVB Bekers en Europacups.
Bij Gerald Vanenburg staat zelfs extra vermeld hoe goed hij in de zaal was. Ik wist het, in mijn achterhoofd, wel, maar dat het als iets serieus werd gezien is nieuw.
Bij Feyenoord opvallend veel Ajaxjongens. Johnny Rep, Tscheu La Ling, Simon Tahamata en Keje Molenaar. John de Wolf speelde bij FC Groningen.
Bij Sparta staan Danny Blind en Louis van Gaal gebroederlijk naast elkaar, alsof het al negen jaar later was. En dat maakt zo’n boek, misschien nostalgie in het algemeen, zo tof. Dat het met terugwerkende kracht zoveel over het heden zegt.
Ook voetbal is een openstapeling van de geschiedenis. De clubkleuren, de speelwijze, de kapsels, de blik van Louis van Gaal. En dan de stadions. Bij FC Den Bosch konden er meer dan 20.000 mensen komen kijken. Veel staanplaatsen uiteraard. Wedstrijden uit nationale competities werden nog maar sporadisch live uit gezonden.
Zo’n boek haalt dan ook gekluisterd-aan-de-radio- en enkele stadionmomenten naar boven. Het zal weer naar de rechtmatige eigenaar moeten, ooit. Terecht, hij heeft toch met passie ooit al die snorren bij elkaar gespaard. Niet erg. Kennelijk heb ik die wereld sowieso al die jaren bij me gedragen.