Op mijn daklozenkrantverkoper

Als je hier klikt kun je op blz 65 een column van mij lezen. Deze haalde bij een columnwedstrijd van Nieuwe Revu en Grolsch het boekje Op de 33 eigenzinnigste columns van Nederland.

Je kunt hem ook gelijk hieronder lezen, veel makkelijker:

Op mijn daklozenkrantverkoper

Op de inhoud heb ik de daklozenkrant nog nooit gekocht. Mijn regelmatige aankoop komt puur door de verkoper voor mijn buurtsuper. Hij is een stuk professioneler dan de redactie van het blaadje, dat ik bijna elke keer na aankoop weer ongelezen bij het oud papier mieter.

Veel mensen kunnen wat opsteken van het arbeidsethos van mijn dakloze. Hij is er om te beginnen haast altijd. Dit weet ik door regelmatig op onregelmatige tijden boodschappen te doen. Hij staat dan met een krantje in een plastic hoesje op gepaste afstand iedereen die daar voor openstaat te groeten. Hij lijkt feilloos aan te voelen wie hij wel en niet welkom kan heten. Heel anders dan zijn zeer aanwezige collega bij het grotere filiaal hier in de buurt. Die groet echt iedereen en creërt daardoor dat ongemakkelijke ‘nu-moet-ik-dat-ding-zeker-van-‘m-kopen, dacht-’t-niet’ gevoel. Het is duidelijk dat míjn dakloze een heel wat grotere mensenkennis heeft. Dit levert hem ongetwijfeld ook een veel grotere klantenkring op. Mij heeft hij in ieder geval meteen veroverd.

De eerste keer dat hij er stond viel hij me gelijk al positief op. Een wat lange Balkanachtige verschijning met een sympathieke blik. Meteen ontstond de nóg goedlopende routine bij de schuifdeuren, van het groeten bij binnenkomst en het gedag zeggen bij vertrek. Het krantje koop ik sindsdien om de paar weken, het is naar mijn weten nog maar een of twee keer voorgekomen dat ik dezelfde editie dubbel heb gekocht.

Mijn Z-verkoper is ook veel meer dan een daklozenkiosk alleen. Soms zie ik hem naast iemands Tekkel, dan weer naast een Bouvier en soms ook naast een Duitse herder. Ook om omgevallen fietsen lijkt hij zich te bekommeren. Zelfs bij de zware storm van de afgelopen week konden mensen met een gerust hart hun rijwiel op wankele standaards bij hem laten staan.

Ik voel me goddank ook nooit verplicht om echt een praatje te maken. De meeste woorden die we ooit wisselden vielen in de zomer. Het krantje komt dan wat minder vaak uit.
“Is dat niet vervelend? Gaat de verkoop nu niet veel minder goed?”
Met zijn moeilijk te plaatsten accent antwoordde hij vriendelijk, maar droog: “Ach, het gaat nooit goed.” Scherp. Een bitterzoet moment.

Mijn daklozenkrantverkoper is gewoon een goeie kerel die wat verkeerde afslagen heeft genomen in zijn leven. Zijn wat grauwe huid, zijn uitgeholde gezicht en het slechte gebit kunnen een heftig drugsverleden niet verhullen. Maar als hij zo’n slecht krantje zo goed kan verkopen, stuurt het lot hem ongetwijfeld wel weer in de goede richting.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *