Als je mij via de Facebookpagina voor mijn aankomende boek volgt, kan het lijken dat ik volop met psychiatrie bezig ben. Dat ik al het nieuws hierover volg, dat ik me druk maak over stigmatisering en dat ik allerlei belangenverenigingen afstruin. Niets is minder waar.
De kille waarheid is, dat als ik niet toevallig in het voorjaar van 2012 een manuscript had geschreven over de gebeurtenissen van een paar maanden daar voor, dat het me allemaal zo goed als niets zou interesseren. Ongetwijfeld een universeel probleem rond psychiatrie-pr. Juist voor ervaringsdeskundigen en betrokkenen is het een verre van sexy onderwerp.
Nu heb ik iets te verkopen. Ik vind het een belangrijk verhaal, maar eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik er zonder opportunistische motieven nooit over was begonnen. Ik ben niet gek. Zo’n beetje het laatste wat ik er bij mensen in wil planten.
Zonder dit boek zou dus niemand in mijn omgeving me er ooit over horen. Sterker nog, ik zou er zelfs geen enkele gedachte aan wijden. De tabletjes lithium die zijn vastgekoppeld aan mijn gedachteloze tandenpoetsritueel voor het slapen gaan, zouden nog alles zijn wat mij zou binden aan mijn tijd bij de Mentrumkliniek aan de Eerste Constantijnhuygenstraat. Tegenwoordig weer die toevallige buren van het Vlaamsch Broodhuys.
Een gevaarlijk proces. Het zal namelijk niet helpen bij het op tijd herkennen van signalen die mogelijkerwijs een volgende episode inluiden.
Moraal van het verhaal: commerciële praatjes vullen soms heus wel gaatjes. Vanaf 21 januari is Ik heb een gek te temmen te koop.