Op een terras in Lille zie ik woensdagmiddag drie Duitsers met helmen voorbijlopen. Zo’n ding met een punt erop, uit de Eerste Wereldoorlog. In Noord-Frankrijk dus. Durf voetbal maar eens geen oorlog te noemen. Duitsland speelde er niet eens. Ik was er voor Ierland – Italië.
Er heerst een fantastische sfeer. De stad wordt – uiteraard – gedomineerd door de Ieren, maar er zijn dus ook plukjes van alle andere supportersgroepen aanwezig. Italianen natuurlijk, maar ook Belgen, zelfs wat plukjes Nederlanders in oranje shirts en die drie Duitsers dus. Heerlijk, dat ze de spot drijven met de eigen geschiedenis. Wie durft nog te zeggen dat ze geen gevoel voor humor hebben.
Maar het draait dus om de Ieren. Volop drinkend, maar stuk voor stuk gentleman. Bizar ergens. Een flink aantal dragen Celtic-shirtjes, wat me doet denken aan de potjes tegen Ajax, die in beide binnensteden toch anders verliepen afgelopen seizoen. Dat soort taferelen zijn nu ondenkbaar. Het prachtige Lille wordt door deze wedstrijd alleen maar nog mooier.
Na de wedstrijd woon ik in de metro een mogelijke verklaring bij van de uitbundige gemoedelijkheid. De Ieren hebben net van Italië gewonnen en gaan door naar de knock-outfase. Genoeg reden om je kop de verliezen als Ier, lijkt me. Spontaan ontstaat een liedje over de aanstaande wedstrijd tegen Frankrijk. Ze gaan die winnen, is de vrolijke strekking.
Een jonge Ier probeert het liedje de wending te geven dat ze vervolgens de cup gaan winnen. Niemand reageert. Een wat oudere landgenoot spreekt hem zeer beleefd aan. “Are you allright lad?” Sociale controle in optima forma.
Een Ier is geen Ajaxsupporter. Zingen over iets groots winnen dat doe je niet. Zo wel, dan moet er iets aan de hand zijn. Zo’n volk is zelfs nuchter als ze dronken zijn. Je zou ze haast toewensen dat ze nooit iets winnen, maar gewoon zo af en toe – eens in de twintig jaar – de knock-outfase bereiken. Dan ben je vast het gelukkigst.