Als kind bracht ik zomers voor een groot deel door op en om het water. We hadden een zeilboot. Mijn vader zag ik behendig met lijntjes, zeildoeken en dieselmotoren in de weer. Naarmate ik ouder werd ontdekte ik dat hij maar wat liep te prutsen. Pas als puber had ik door dat hij twee linkerhanden had. Ingewikkelde dingen moest hij noodgedwongen uitbesteden. Altijd. Het was niet eens een teleurstelling, meer de normale loop der dingen.
Helaas lijkt er geen eind te komen aan dit soort ontmaskeringen. Er is nog maar een iemand die ik op kan noemen die de touwtjes helemaal in handen lijkt te hebben. Zeker geen politicus of andere beleidsbepaler. Daarvoor volg ik het nieuws iets te nauwgezet.
Wie overblijft is journaallezer Herman van der Zandt. Met zijn eeuwige nonchalante houding lijkt hij zich vakkundig neer te hebben gelegd bij het gepruts dat nou eenmaal bij het leven hoort. Hij is de enige die ik kan bedenken die daardoor echt bekwaam is.
Oordeel zelf.