Erfenis

Binnenkort is mijn vader jarig. Dat hij al een aantal jaar niet meer leeft mag de pret niet drukken. Los van dat ik geen cadeautje hoef te kopen en niet beleefd hoef te doen tegen visite van een hele andere generatie, heeft zijn fysieke afwezigheid die hele datum uiteraard een andere lading gegeven. Het doet er nog heel weinig toe. Volgens mij zijn verjaar- en sterfdagen meer iets voor mensen waar je niet automatisch dagelijks mee wordt geconfronteerd.

Iemand die dichtbij je staat gaat namelijk nooit echt helemaal dood. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik met hem geconfronteerd word. Gewoon een droog feit. Best prettig. Een vader zie je al als je ’s ochtends in de spiegel kijkt, om maar wat te noemen.

Ook gister kwam ik hem weer tegen. Ik ging namelijk schaatsen. Er ligt al een tijdje ijs. Niks mis met folklore. En dat ik de zoon van een schaatser ben die mee heeft gedaan aan dé tocht van ’63, daar ben ik me heel bewust van. Hij heeft ‘m dan niet uitgereden, maar wie wel? Gevalletje paplepel dus.

Ik trek iets ten noorden van de stad mijn schaatsen aan. Geniet van de prachtige natuur en van het mooie geluid van het ijs. Eén met de elementen. Maar deze idylle duurt niet lang. Ik kan er helemaal niet zoveel van. Zeker niet voor iemand die ermee is opgegroeid. Mijn evenwicht is ver te zoeken. Al snel heb ik zere voeten. Ik moet eerlijk zijn tegen mezelf. Ik vind er eigenlijk maar weinig aan.

Qua schaatsen blijk ik gewoon net mijn moeder te zijn. Al snel geef ik het op. En rij – met de auto – naar huis. Wat ik al vermoedde blijkt echt waar te zijn. Dit was toch echt meer zijn ding dan het mijne. Helemaal niet erg. Ons leven gaat gewoon door.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *