Deze column staat in het boekje Een rits columns van uitgeverij aquaZZ. Het stond op de longlist van 25 beste columns, die uit honderden inzendingen zijn gekozen.
Spiegeltje spiegeltje
Iemand vertelde me laatst enthousiast dat er binnenkort een reünie is van onze oude middelbare school. ‘Gatverdamme’, was mijn eerste reactie. Ik schrok er zelf van. Waarom die spontane weerzin tegen een confrontatie met een belangrijk deel van mijn leven, van toch alweer zo’n twintig jaar geleden? Zo vervelend vond ik het toen allemaal toch niet? Het was zo nu en dan zelfs enigszins leuk. Mijn eeuwige puberbrein, waar ik nu nog dagelijks van geniet, kwam in die tijd zelfs helemaal tot leven.
Mijn weerstand moet gedeeltelijk te maken hebben met het menselijke vermogen om dingen te romantiseren. Een confrontatie met de feiten maakt mijn autobiografie zelden spannender. Laatst zapte ik per ongeluk langs mijn favoriete serie ooit: the A-team. Het bleek een flinterdun verhaallijntje te bevatten, gespeeld door derderang acteurs.
Om de onvermijdelijke uitdijing, vertrutting en vergrijzing van mijn, achteraf gezien, sowieso al weinig spectaculaire oud schoolgenoten, sta ik dus niet te springen. Zo’n spiegel, daar kijk ik liever niet al te diep in.
Het zal ook iets te maken hebben met het, veelal niet ongunstige, vergeten van dingen uit het verleden. Mijn ingebouwde filter. Naarmate ik ouder word, komt het steeds vaker voor dat ik iemand ergens tegenkom die ik vaag meen te herkennen. Vaak schiet me pas achteraf te binnen wie het was. Iets dat bij het eerste oogcontact pijnlijke situaties oplevert.
Moet ik enthousiast groeten, met het gevaar dat ík helemaal niet word herkend en word aangezien voor een gevaarlijke gek? Of erger; ik word wel herkend en mijn onschuldige ‘hoi’ loopt uit in een niksig praatje tussen twee mensen die opeens beseffen dat er een reden is voor het wederzijdse niet direct herkennen: we liggen en lagen elkaar gewoonweg nooit.
Een reünie moet een broeinest zijn van dit soort situaties. Op een doodgewone dag kan ik na het ongemakkelijk negeren van een mogelijke bekende nog makkelijk verder met mijn leven, bij een zaal vol al dan niet oud klasgenoten zal dat toch moeilijk gaan.
Voordat ik overkom als een mensenschuwe kluizenaar, moet ik ook zeggen dat een deel van mijn weerstand ook juist komt omdat ik nog goed contact heb met een handvol vrienden van vroeger. Weer die handige filter. Met behulp van Facebook zijn daar zelfs de laatste jaren nog wat mensen bij gekomen. Hierdoor weet ik alleen ook vrij zeker dat mijn gang naar de aanstaande reünie onontkoombaar is. Zij gaan namelijk ook. Mijn instinctmatige angst voor de confrontatie met mijn eigen tekortkomingen zal ik moeten overwinnen.
Ach, ik overleef het hoogstwaarschijnlijk wel. En zo niet, dan ben ik het binnen een aantal jaar toch al lang weer vergeten.