Gister was er een mooie documentaire op Nederland 2 over de autistische Kees. Een veertiger die door de geweldige liefdevolle zorg van zijn ouders nog een behoorlijk mooi leven heeft. De rode draad in de film is wat er gaat gebeuren als die zorg er niet meer is, als “pappie en mammie” er niet meer zijn. Meer dan de moeite waard om te kijken.
Als ik met autisme word geconfronteerd valt me altijd op hoeveel logischer enkele kenmerken van die stoornis vaak zijn, dan gebruikelijk menselijk gedrag. Ook Kees is constant opzoek naar logica bij zaken waar de rest van ons helemaal niet bij stil staat.
Eén van zijn modeltreinen loopt bijvoorbeeld vertraging op omdat hij even wordt afgeleid door de korte rok van de documentairemaakster. Een mannelijk oergevoel waar ik me willoos door laat leiden, wordt door Kees beredeneerd als een orde-verstorend element. Net als een “vrouwenbeen in een strakke kous”, zoals de zeer eloquente treinfanaat het verwoord.
Zelf heb ik enkele jaren Nederlands gegeven aan licht autistische kinderen. Het waren bijvoorbeeld de enige leerlingen die reageerden op de zinnen die ik opdreunde tijdens dictees. Mijn enige criterium was de uitdaging in spelling, maar bij die kinderen niet. Zij luisterden ook echt naar de inhoud. Waar ik bij andere klassen alleen wat rond tuurde om mogelijke spiekers te betrappen – iets wat bij de autiklassen absoluut niet nodig was -, daar kon ik bij autisten de vreemdste vragen verwachten. “In welke kleur heeft ze dat gesmede hek dan geverfd?” of zo.
Wat ik ervan heb geleerd is dat géén autisme hebben inhoudt dat je bijzonder veel voor lief neemt. Een automatisch overlevingsmechanisme waardoor je goddank niet constant wordt overgeleverd aan een ziekelijke hang naar controle/overzicht/orde in onze erg onlogische wereld. Hierdoor hoeven we ons niet als Kees constant te storen aan licht gesmak, kettingzagen in de verte en hoestende mensen, om maar de allerkleinste ongemakken op te noemen.
Kijk hier de documentaire Het beste voor Kees.