In de krant lees ik over de bronaap. De schakel tussen aap en mens. De Australopithecus sediba. Een wezen dat van boven nog veel van een aap had, maar al ons onderstel leek te hebben.
Het kon zich niet makkelijk voortbewegen en had ook andere gebreken. De perfecte voorloper dus. Want wij zijn natuurlijk nog steeds een behoorlijk gemankeerde soort. Zo snel en soepel als ik mijn kat bijvoorbeeld een paar keer per dag de trap op en af zie rennen doet geen mens hem het na. Lichamelijk zijn maar weinig zoogdieren zo onhandig als wij. Dat wij gereedschap en andere apparaten kunnen gebruiken, vind ik een wat slappe compensatie. Het is dus te hopen dat de evolutie nog flink met ons aan het kneden is. Je gunt onze na-ouders een beter leven. We zijn natuurlijk ook niet anders dan een tussensoort. Een bronmens. Zo moet dat hele evolutie-gebeuren toch werken? Doorontwikkelen of uitsterven lijkt me.
Waar ook wel aan gesleuteld mag worden is aan dat trage tempo waarin we volwassen worden. Waar een veulen zo’n beetje gelijk na de geboorte begint te lopen, zitten wij opgescheept met hulpeloze kinderen die op hun tweede nog niet weten hoe ze de stoelgang onder controle moeten houden. Ook hier is mijn kat veel beter in. De evolutie helpt ons binnen een paar honderdduizend jaar hopelijk wat eerder uit de luier.
Natuurlijk weet ik wel dat dit gemak van je lang laten pamperen de hersenen stimuleert, maar als ik naar een willekeurige baby kijk, ben ik altijd behoorlijk verbaasd dat het tot dezelfde soort behoort als ik. Waar een baby geen uur alleen gelaten kan worden – in wakkere toestand – weet zo’n beetje elk ander jong dier zich binnen no time prima te redden. Zo hulpeloos als een jong mens is geen ander wezen. Vreemd. Dat moet ook een stuk beter kunnen.
Waar de evolutie volgens mij helemaal een verkeerde afslag genomen heeft met ons, is bij het aaibaarheidsprincipe. We vinden kleine dieren, en mensenkindjes in het bijzonder, per definitie lief en beschermen ze dus maar zonder daar echt over na te denken. Ik snap uiteraard de functie hiervan, maar er had heus wel wat tienduizenden jaren terug op de rem getrapt mogen worden. In plaats van mensenjonkies nou wat op te laten schieten met netjes eten, gebruik te maken van de wc en wat etiquette in te pompen, moeten verzorgers zich jaren blijven uitsloven om de eet- en poepfabriek tot dienst te zijn. Zonder weinig resultaat. Grotendeels door die onvoorwaardelijke beschermdrift dus.
Een lagere knuffelheidsfactorgevoel moet voor een snellere opvoedfactor zorgen, lijkt mij. Het zal gedurende onze tijd op aarde uiteraard niet merkbaar zijn, maar voor de ontwikkeling van onze soort kan het niet anders dan dat dit al in gang is gezet. Zo onlogisch zal die survival of the fittest toch niet werken? Binnen vijfhonderdduizend jaar moet dit toch wel wat recht gezet kunnen zijn.
Want nu zijn we, als je echt heel eerlijk bent, pas rond ons vijfendertigste/veertigste levensjaar iets wat op volwassen lijkt. Pas op de helft/een derde van onze hele houdbaarheid. Veel psychologieboeken spreken me dan wel tegen en beweren volwassenheid op ons eenentwintigste, soms zelfs achttiende, maar iedereen – van boven de vijfendertig – weet dat dit volstrekte onzin is. Genoeg mensen worden het zelfs nooit, volwassen. Als je je ouders net een beetje begint te begrijpen, gaan zij de pijp uit. Lekker dan. Oneerlijk ook.
En dan heb ik het nog alleen over onze individuele ontwikkeling gehad. Als sociaal dier zijn we natuurlijk al helemaal niks waard. Samenleven zijn we mogelijk nog slechter in dan trap klimmen. Hoewel, tot een paar duizend jaar terug viel het nog mee, dus of de evolutie hier alle schuld van moet krijgen weet ik niet. Maar sinds we het mysterie en vooral de angst rond onze sterfelijkheid proberen te verzachten met verhaaltjes over hogere machten, dreigt het behoorlijk uit de hand te lopen.
Er is ook een groeiende obsessie met landsgrenzen gekomen. Het idee dat je op bepaalde deeltjes van ons kleine planeetje meer rechten hebt omdat je daar toevallig geboren bent, nee wacht, omdat jij en wat generaties voor je er geboren zijn, is misschien wel het grootste defect van onze soort. Dat gezwel moet er ooit ook wel uitgehaald worden. Ik vrees anders dat niet alleen onze diersoort uitsterft, maar dat we al het andere leven uit misplaatste arrogantie, evolutiefoutjes en andere mismanagement ook eventjes meenemen de eindige afgrond in. Die logische koers die we op lijken te gaan spreekt Darwins theorie wel heel erg tegen. We overleven op deze manier al niet en zijn zeker niet de fitste.
Daarom hoop ik dat over pak ‘m beet twee miljoen jaar een opvolger met een glimlach ook iets over ons leest. Hoewel leest, het zal uiteraard een veel geavanceerdere vorm van massacommunicatie zijn. Hij verneemt in ieder geval iets over ons met een lachje. Over die gekke primitieve voorouders met al die gebreken. Wie weet al gedurende zijn eerste levensjaar.