De mens

een mens
een mens

Sinds 12 mei 1974 ben ik er zelf één: een mens. Al heb ik van de eerste jaren geen echte herinneringen. Ook bloedige foto’s van die eerste dag, in een familiealbum, zeggen me weinig. Mijn ogen waren dicht en ik moest janken, het eerste wat elk mensenkind doet. Mijn zus omschreef het toen het best. “We hebben een baby met een piemel” zei ze tegen iedereen. En zo is ‘t, meer valt er niet over te zeggen. Ik ben een mannetjesmens.

Janken, eten, poepen, plassen, slapen. Het duurt even voor je meer kunt dan dat. Een veulen loopt meteen, een kat kan al na enkele maanden zonder moeder, een eendenkuiken zwemt direct, maar het eerste jaar van zijn of haar leven is een mens volkomen hulpeloos. Veelal duurt het zelfs zo’n twintig tot dertig jaar voordat mensenkinderen zelfstandig verder leven. En toch wanen veel soortgenoten zich superieur over andere dieren. Zwaar ten onrechte in mijn ogen.

Er is een breed gedragen theorie die ons vertelt dat we aapachtigen zijn. Ik geloof dat graag. Iedere bewoner op deze planeet, plant of dier, is het resultaat van miljoenen jaren van voortplanting. Survival of the fittest. Het overleven van de sterkste. Er zullen soortgenoten van me zijn die dit verwarren met dat de slimsten wel zullen overleven, maar dat is uiteraard onzin. Het gaat echt om de sterkste, of liever de mazzelaars op de juiste tijd op de juiste plaats. Ons bestaan is dus gebaseerd op kans, niet op een plan. Ook onze grootheidswaan is daar een voorbeeld van. Die arrogantie helpt ons toevallig om ondoordachte risico’s te laten nemen die het in de loop der miljoenen jaren toevallig verliezen van dierlijk instinct heeft vervangen.

Pinguïn

We zijn wat dat betreft net als de pinguïn. Het ziet er uit als een mislukte vogel, met iets van vleugels, maar het kan niet vliegen. Ooit moeten die vleugels dus per ongeluk ontwikkeld zijn tot zwemflippers. Het beest kan nu fantastisch zwemmen en is daardoor een van de betere visvangers op deze planeet. Door de mazzel van die flippers (wat hetzelfde betekent als de pech van het verliezen van vleugels) bestaat het beest nog, terwijl het er wat kolderiek uitziet. Het is nu een mislukte vogel met compenserende kwaliteiten.

Wij zijn op een soortgelijke manier mislukte apen met compenserende kwaliteiten geworden. Onze voorbenen – tenminste die van onze voorouders – werden ooit per ongeluk armen, met in plaats van poten, handen. We zijn daardoor gereedschap gaan gebruiken en door onze relatieve grote hoofden met bijpassende hersenen zijn we daarmee onze omgeving meer en meer vorm gaan geven. Soms lijkt het daardoor net alsof deze wereld er speciaal voor ons is. En daar is de mens behoorlijk in doorgeschoten. Er is grootsheidswaan ingeslopen, om maar een understatement te gebruiken. De pech van het verliezen van oerinstincten zijn we uit overlevingsdrift gaan waarderen als de mazzel hebben van een groot bewustzijn.

De hang om overal te willen wonen, ook daar waar het koud is, heeft ons ook de rare gewoonte opgeleverd om kleding te dragen. Terwijl het in warme gebieden rond de evenaar ook nog eens het vruchtbaarst is. En dan durf ik de pinguïn net nog kolderiek te noemen. Hij leeft tenminste gewoon op de plek waar het voor gebouwd is.

Plannen

Een andere compenserende eigenschap die de mens van andere zoogdieren onderscheidt, is dat het zich in kan leven in anderen en vooruit kan denken. Waar de meeste dieren zich vooral bekommeren om overleven en voortplanten, daar probeert de mens zich daarnaast ook te ontwikkelen. Dit lukt niet iedereen, maar omdat we koppig en doortastend zijn, verandert de samenleving waarin we wonen voortdurend. We zijn strategen. Uiteraard weer om het verlies van instincten te compenseren. Dat het haast nooit soepel gaat, is daardoor wel vanzelfsprekend, maar hier trappen we als soort toch steeds weer in. Als ik tegen de hedendaagse mens zeg: Fyra, Noord-Zuidlijn, Betuwelijn, bouwfraude, parlementaire enquête, zullen de meesten wel direct begrijpen dat dit nog hele onschuldige voorbeelden zijn van deze evolutionaire constructiefout.

Hoewel mensen, zoals alle zoogdieren, mentaal gebouwd zijn om in kleine groepen te wonen, is het ook op dit vlak inmiddels een beetje uit de hand gelopen. Je plaats van geboorte bepaalt tegenwoordig bijvoorbeeld heel sterk hoe groot je kansen zijn op een bepaald leven. Wat voor soort mens je gaat zijn in zekere zin.

Word je rond de Noordzee geboren dan is je start al heel anders dan wanneer je bijvoorbeeld in het Noordelijke deel van Korea terechtkomt. Waar bij andere zoogdieren familie het belangrijkste is en in sommige gevallen de kudde waar die weer toebehoren, hebben mensen ook direct al te dealen met een staat.

De hele aarde is namelijk ingedeeld in territoria, daar is in de 21ste eeuw niet aan te ontsnappen. De benaming de 21ste eeuw betekent overigens niet dat de wereld nog maar zo oud is. Deze telling begon rond de geboorte van de zoon van de God van het invloedrijkste geloof op aarde. Al zullen mensen boos kunnen worden van deze opmerking.

Er zijn er ook die het beginpunt van deze manier van jaren tellen juist koppelen aan het begin van de beschaving. Dat kun je kortzichtig noemen, maar het geeft veel mensen ook wat grip. Sommigen voelen zich er iets minder door verdwaald.

Er is in ieder geval een heel dik boek geschreven, dat overigens begint met het ontstaan van de wereld ver voor het jaar nul, waarin dit hele Christelijke geloof uit de doeken wordt gedaan: de Bijbel. Raadpleeg het gerust. Ik zeg er enkel over dat het net als bij alle geloofshandleidingen gaat over het mysterie van leven een dood. Vooral over dat laatste. Omdat niemand weet wat er na onze dood plaatsvindt en iedereen daar in zekere mate bang voor is, is het een geruststellende gedachte dat er meer zou kunnen zijn dan onze zintuigen kunnen waarnemen.

De hang naar spiritualiteit heeft haast net zoveel uitingsvormen als er mensen zijn. De functie van de leidende godsdiensten moet lang zijn geweest om dit toch in overzichtelijke banen te geleiden. Of je het echt gelooft of niet. Er zijn veel overeenkomsten met landsgrenzen. Het kan dan ook geen toeval zijn dat juist deze twee ingrediënten – landsgrenzen en geloof – de grootste conflictvoeders zijn tussen massa’s. Hoewel deze twee ook maar al te vaak als excuus worden gebruikt voor macht en welvaart (lees brandstoffen/olie). Toch zien veel mensen nationaliteit en geloof maar al te graag als een surrogaatidentiteit.

Of je nu in een Joods, Islamitisch, Christelijk of Boeddhistisch gezin geboren wordt, de grondslag is min of meer hetzelfde. Vreemd genoeg is er desondanks veel strijd tussen deze stromingen. Naast je geografische geboorte speelt bij veel mensen het geloof van de familie waar ze toevallig toebehoren een grote rol.

De verdeling van landsgrenzen is ook wat vreemd. Veelal getrokken door pieterpeuterige Europese landjes die in de loop der eeuwen de arrogantie kregen om te denken dat ze de wereld als een taart onderling konden verdelen. Uiteraard ging dit gepaard met veel ruzie. Ook wel oorlog genoemd.

4° 59’ Oosterlengte, 52° 39’ Noorderbreedte

Ik ben bijvoorbeeld een mannetjesmens geboren in 1974, 4° 59’ Oosterlengte, 52° 39’ Noorderbreedte. Dit betekent dat ik een Nederlander ben. Daarom schrijf ik ook in deze taal, erg onpraktisch. Bijna niemand op aarde begrijpt het, nog geen dertigmiljoen mensen van de inmiddels in totaal bijna zevenmiljard. 0,004% van de mensheid dus. Ik had maar zo’n vier graden meer naar het westen geboren hoeven zijn (zo’n tweehonderd kilometer) en ik was een Brit, met een veel populairdere moedertaal. Vier graden naar het oosten en ik was een Duitser geweest. Maar door waar mijn moeder zich tijdens mijn geboorte bevond, reageer ik nu bovengemiddeld sterk op de kleur Oranje.

Eén dag in juni 1988 waren er mannen in voetbalshirts met die kleur die een potje in München wonnen. Daar kan ik soms nog tranen van in mijn ogen krijgen als ik er alleen al aan denk. Nee, een erg rationele soort zijn wij mensen niet.

Een bepaalde nationaliteit hebben heeft dus ook veel weg van een religie. Want hoewel je hooguit enkele tientallen landgenoten echt persoonlijk zult leren kennen gedurende je leven, geeft je afkomst meer weg dan welke religie dan ook. Als je bijvoorbeeld in de zomer een caravan achter een auto ziet hangen in Zuid-Europa is de kans aanzienlijk dat je met Nederlanders te maken hebt. Als je vervolgens een gezin uit ziet stappen met kleding waar veel verschillende kleuren van afspatten en waar weinig elegantie mee gepaard gaat, dan weet je het zeker. Zo simpel is het. Er valt ook haast niet aan te ontsnappen. Hoe dieper je in een cultuur zit hoe minder je het opmerkt.

Koekblikken

Er is een familie in Nederland die sinds kort (nog maar zo’n twee eeuwen) belast is met het voortbrengen van het staatshoofd. Puur als oudste in dat gezin geboren worden voldoet om de baas hier te worden. Hoewel, de baas. Je komt in ieder geval op postzegels, muntstukken, koekblikken en met een portret in rechtbanken te hangen. Deze lotsbestemming zorgde bij de laatste troonsoverdracht voor een kritiekloos oranje feestje. Iedereen vindt het volkomen normaal. Een meisje dat met een klein kartonnetje kenbaar maakte dat ze geen onderdaan wenst te zijn daargelaten. Het gevoel dat ik toch in Noord Korea was beland kwam even boven. Niet gek, want als mens ontsnap je niet aan indoctrinaties, ook instinctsurrogaten. Maar door die dag van die troonswissel weet ik maar weer al te goed dat dit soort, regelmatig als cynisch benaderde, gedachten, hier niet altijd op prijs worden gesteld. De mens heeft de gave om veel vragen te kunnen stellen, maar gebruikt die helaas, naar mijn mening, lang niet genoeg. Van de vele fouten in het verleden wat leren gaat ook niet vanzelf. 

Een nog groter nadeel van het gevoel bij een bepaalde natiestaat te horen, is de afgunst of zelfs haat die het naar andere volkeren kan opwekken. Ik heb het geluk om geboren te zijn in een deel van de wereld waar er gedurende mijn leven geen oorlog is geweest. Maar de dreiging is er altijd. De donkere kant van het mens zijn is nooit ver weg.

Oorlog is een onenigheid tussen landen waarbij allerlei lui denken dat met elkaar vechten de enige oplossing is. Wat vechten precies betekent verandert voortdurend, maar vechten hoort heel sterk bij mens zijn. Dat gedoe met landsgrenzen werkt kortom niet helemaal. Denk alleen even een paar seconden na over het woord vredesmissie en je begrijpt vast wat ik bedoel. De complexiteit en de chaos van mens zijn wordt er niet helderder door. Veel heeft met het voortdurend ongedurig naar voren kijken van ons te maken.  

Want hoewel ik het geluk heb om te leven in een tijd en op een plek waar het zeer voorspoedig gaat – wat zeg ik, het is in de geschiedenis nog nooit beter gegaan – zal de mens zich daar nooit bij neerleggen. Ook de huidige samenleving zal snel veranderen en verdwijnen.

Hier speelt ook weer die weeffout in de werking van evolutie. Het overleven van de sterkste is nog steeds iets heel anders dan het overleven van de slimste. Onze indeling van de wereld is verre van handig, toch heb ik het idee dat er maar weinig mensen met veel invloed zijn die daar eens echt serieus naar zouden willen kijken. Of moet ik eerlijker zijn en zeggen dat niemand van mijn soort het kan?

Er wordt maar doorgemodderd met systemen en grenzen die hun gebreken al ruim voldoende hebben aangetoond. Maar hoe vooruitstrevend de mens ook is, een erg rationeel/logisch wezen is het nog altijd niet. Die vrij unieke gave van empathie wordt maar binnen zeer kleine groepen gebruikt. Die reikt er niet ver buiten.

Leeuw

Het is inmiddels wel duidelijk dat het zijn van een mens veel onrecht met zich meebrengt. Wereldwijd is er onevenredig veel ongelijkheid. Waar en bij wie je geboren wordt bepaalt nog altijd voor een groot deel je kansen. Oneerlijk misschien, maar ook niet meer dan een droog feit.

Toch verandert de wereld van de mens in sneltreinvaart. Waar een Leeuw in Afrika nog zo’n beetje hetzelfde leven als voorouders van miljoenen jaren geleden heeft, daar is mijn leven op de meeste vlakken al niet met dat van mijn opa te vergelijken. Het lijkt er zelfs op dat het eeuwenoude concept van een gezin, bestaand uit een man en een vrouw met enkele kinderen al snel achterhaald gaat worden. Naast de verandering van het traditionele rollenpatroon van mannen en vrouwen, is het huwelijk geen rotsvaste zekerheid meer. Niet dat mannen en vrouwen nu slechter met elkaar omgaan. Er zijn gewoon meer mogelijkheden om uit elkaar te gaan als je het niet meer ziet zitten om aan iemand gebonden te zijn. Ook hier werkt het surrogaat nadenken in plaats van het verdwenen instinct behoorlijk tegen.          

Techniek

Waar je als individu aan het begin van de 21ste eeuw vooral mee geconfronteerd wordt is met een stroomversnelling van krachten die uit de samenwerking tussen die handen en dat grote met hersenen gevulde hoofd. Er bestaat opeens zoiets als technologie en massacommunicatie. Waar aan het eind van de twintigste eeuw een enkeling alleen nog met een draadloze telefoon op zak liep, daar heeft nu zo’n beetje iedereen een kleine computer waarmee contact met de hele wereld voor het oprapen ligt, op zak. En alle kennis erbij.

Zo snel als die technologie zich ontwikkelt, zo ver blijft de menselijke aard achter. De evolutie verloopt nou eenmaal niet zo snel als dat doordenderende vooruitdenken. Dit is bij het gebruik van die communicatiemiddelen goed te zien. We kunnen niet alleen op elk moment van de dag contact maken met iedereen. Ook kunnen nieuwskanalen de hele dag door overal over berichten. Toch vergeten we hierbij dat we als diersoort nog steeds alleen geestelijk bewapend zijn om ons over onze eigen familie of hooguit onze kudde/stam te bekommeren.

Als allerlei moderne media bijvoorbeeld berichten over twee snelkookpannen in Boston die tijdens een marathon voor slachtoffers zorgen, dan krijgen mensen allerlei gevoelens waar ze geen kant mee op kunnen. Gevoelens die bij leed in de eigen kudde nog nut hebben, maar nu alleen maar paniek zaaien. Je voelt medeleven, maar kan er niets mee. Dat nuttige gevoel bij een te troosten vriend of familielid heeft nu geen uitweg. Wat overblijft is een haat tegenover een dader die je ook niet kent.
Als blijkt dat hij of zij een ander geloof heeft, of van een andere cultuur is dan jij, kan het zich vertalen naar een irrationele afkeer naar mensen dichterbij waarvan je denkt dat die kenmerken delen met die denkbeeldige vijand.

Ondanks die massacommunicatie trekt ook een complete – gruwelijke – burgeroorlog in Syrië veel minder aandacht in Noord Europa dan ontploffende snelkookpannen in Boston. In Boston vinden we namelijk dat de mensen op ons lijken en kunnen we ons makkelijker inleven. De evolutie is kennelijk nog niet zo ver dat we voor Syriërs evenveel compassie kunnen opbrengen. Ze lijken toch teveel op een andere stam. Voer voor meesters in klein denken, ook wel populisten genoemd. Zoals ik al zei, de mens is geen rationele soort.

Nieuw geloof

De omgang met de keerzijde van sterfelijkheid, die tot voor kort nog voor het grootste deel door het geloof werd opgevangen, wordt op een wat zorgwekkende manier in deze eeuw steeds meer door deze massamedia opgevangen. Voor velen de nieuwe kerk, moskee, synagoge of tempel.

Waar een man die door zijn vrouw verlaten werd vroeger nog in stilte uit haat en wrok zichzelf en zijn kinderen kon doden, daar is zoiets nu brekend nieuws. Vreselijk natuurlijk, maar dat was zoiets altijd al. Kleine gemeenschappen zijn altijd al door dit soort gruwelijkheden een tijd uit het lood geslagen geweest. Zo konden ze in zware tijden een steun zijn voor elkaar.
Persoonlijk leed is met de moderne technieken echter gemeengoed geworden. Er is een drang naar massarouw. Verdriet om iemand die ver buiten jouw leefwereld woont. Je kunt niets doen, met je gevoel geen kant op. Je rouwt in feite om niets anders dan dat je simpelweg een mens bent, met donkere kanten.

Bij rouw om een onbekende is het ook makkelijk om de vinger naar falende instanties te wijzen. We weten dan allemaal dat we geen rationele soort zijn, maar dat mensen bij officiële instanties net als de rest zijn, wordt niet geaccepteerd. Het kan toch niet gewoon aan de menselijke aard liggen?

Er zijn mensen die het gevoel hebben dat deze uiting van de donkere zijde van mens-zijn iets over de tijdsgeest zegt, terwijl het uiteraard alleen wat over de huidige technische middelen zegt. We denken over van alles en overal op de hoogte te moeten zijn. Evolutionair gezien veranderen we verder natuurlijk niet zo snel. Maar voor we dat als soort kunnen bevatten, zijn we al heel wat generaties verder.

Wat ik wel durf te zeggen, is dat het met de mens wel goed zal komen. In wezen zijn we een optimistische soort. Waarom zouden we anders altijd zo toekomstgericht zijn? We moeten alleen niet denken dat we veel voorstellen. En meer vragen durven stellen dan antwoorden verwachten. En blijven beseffen dat er geen groot plan is. We kunnen als individuen alle kanten op. Altijd. Indoctrinaties laat je zelf toe, we zijn nou eenmaal rechtoplopende apen zonder instinct. Voor je bij je situatie neerleggen is het al miljoenen jaren te laat.        

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *