Hoe is het om niet de ander te zijn?

De liefde voor mijn kat is voor een groot deel gebaseerd op zijn onverschilligheid. Wat ik aan heb interesseert hem bijvoorbeeld geen bal. Zelfs mijn verschillende buien laten hem zo goed als koud. Er is niemand bij wie ik zo mezelf kan zijn als bij hem.

Het is niet dat ik niets op hem heb aan te merken. Verre van. Hij is echt alleen maar met zichzelf bezig. Al zijn handelen naar mij toe is erop gericht om zijn behoeften te bevredigen. Eten, aaisessies, de portierservice die ik moet bieden om zijne koninklijke hoogheid naar buiten de krijgen. En nooit eens een bedankje. Oké, hij geeft nu en dan een kopje, maar dat is ook nooit helemaal onvoorwaardelijk. Egoïstische klootzak. Maar hij is een kat, dus dit denk ik nooit. Integendeel.

Een mens met zijn karaktertrekken zou ik wel snel haten. Door inlevingsvermogen beoordelen we viervoeters anders. Niet dat we weten hoe het is om een kat te zijn, het is vooral gebaseerd op het feit dat we weten dat zij geen mensen zijn. Dat zij anders zijn. Maar hoe zit dit bij tweevoeters onderling? Ook wij zijn allemaal anders. Maar dat is zonder staart, snorharen en met gesproken taal een stuk minder zichtbaar.

Stigma’s worden volgens mij dan ook niet geboren uit het inlevingsvermogensmechanisme dat bij ons contact met huisdieren vanzelf gaat. Mijn kat discrimineer ik niet. Het komt namelijk niet in me op om hem te beoordelen vanuit mijn eigen belevingswereld.

Vrouwen
Zonder snorharen is het ook lastig. Het is een hardnekkige paradox. Als je als man bijvoorbeeld niet ziet dat vrouwen nog lang niet altijd gelijkwaardig worden behandeld in onze samenleving, dan kun je denken dat vrouwen zich aanstellen, omdat jij het niet zo ervaart. Gelijkwaardigheid is heel iets anders dan hetzelfde zijn.

Veel psychiatrische stoornissen hebben de handicap dat het uitvergrote vormen zijn van behoorlijk herkenbaar gedrag. Dan kan het bijvoorbeeld effectief gaan lijken om een welgemeend ‘kop op’ tegen iemand in een depressie te uiten. Die mensen spinnen verder niet, hebben geen vacht, lijken juist verdomd veel op jezelf. Het inlevingsvermogen vergt hier duidelijk andere technieken. Of niet?

Ook hier gaat het om zaken die je uit je eigen ervaringen niet kent, zoals bij je huisdieren. Je hoeft dus alleen maar te accepteren dat het bij die andere persoon ook anders werkt. Of het nou gaat om iemand met een psychische ziekte, een andere achtergrond of geslacht. Je hoeft alleen je eigen belevingswereld wat los te laten. Die in ieder geval niet automatisch een op een op de ander te projecteren. De ander ziet namelijk bij jou wel al snel snorharen groeien.
Eind deze zomer komt mijn boek Ik heb een gek te temmen uit. Lees hier een voorpublicatie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *