
2015 wordt het jaar dat mijn boek Ik heb een gek te temmen uit gaat komen. Het gaat over mijn confrontatie met mijn bipolaire stoornis in december 2011. Iets waar ik de eerste zevenendertig jaren van mijn leven geen enkel vermoeden van had. Signalen die ik nu hopelijk als alarmbellen zal waarnemen, zorgden toen dat ik me beter voelde dan ooit. Me fantastisch voelen blijkt dus iets slechts te kunnen zijn. Bizar. Iets wat ik nooit meer mag vergeten. Nooit zal vergeten ook, zou je zeggen.
Maar door mijn manuscript word ik op een groot gevaar gewezen. Ik vraag me namelijk af of ik er zonder dit boek ook nog wel zo mee bezig zou zijn. In geen enkel opzicht voel ik me een psychiatrisch patiënt.
Door het manuscript – dat ik toch ook al ruim een twee jaar af heb – blijf ik gelukkig met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik draag een genetische afwijking bij me. De luxe dat te ontkennen heb ik niet, hoe verleidelijk dat ook is.
Ik hoop er nooit meer zo mee geconfronteerd te worden als toen, maar ik ben ook blij dat ik het heb meegemaakt. Ik heb namelijk veel geleerd. Van mezelf. Van het taboe dat op psychiatrische stoornissen rust. En vooral van het leven in het algemeen.
Ergens in 2015 komt het dus uit, bij uitgeverij Tobi Vroegh. Hieronder vast een voorproefje, of lees het begin van mijn boek in een voorpublicatie.
Fragment uit Ik heb een gek te temmen
Ik weet ook nog dat ik vervolgens ontwaakte in een kamer op een afdeling, nadat ik dus al eerder slaperig uit de isoleercel was gehaald. Hier werd ik enigszins verward wakker. Enigszins. Want ik wist ook meteen goed wat er was gebeurd. Ik was een medicatiezombie, maar ik was meteen bewust van mijn staat en wat ik had meegemaakt. Ook wist ik direct waar ik was.
De verwarring zat ‘m vooral in wat ik moest voelen. De opluchting dat het voorbij was, die was groot. Maar ik voelde ook gelijk schaamte. Ik wist dat als ik de deur uit zou lopen, dat er verpleegkundigen waren die me hadden meegemaakt in de meest vernederende situatie in mijn leven. En dan doel ik nog niet eens op het feit dat enkelen op camera hebben moeten kunnen zien hoe ik een deurpost swaffelde en vervolgens mijn eigen urine oplikte. Dat is maar de buitenkant. Mijn rare denkbeelden vond ik een stuk gênanter.
Daarnaast was er ook nog wat angst. Tijdens mijn psychose heb ik enge momenten meegemaakt. Mijn dwangmatige handelingen waren erop gebaseerd dat ik het moest doen om niet te sterven. Die doodsangst was niet een twee drie weg. Hoewel ik weer helemaal terug was, zou dat nog wel wat weken duren voor dat echt helemaal verdwenen was. Er waren ook wanen bij me opgekomen met zeer heldere openbaringen, met de slotboodschap dat als ik het ooit met mensen zou delen, dat het slecht met me zou aflopen. Hoewel het voorbij was, duurde het ook hierbij een tijdje voor ik de dreiging van zo’n bericht helemaal kwijt was. Gelukkig ben ik die waan inmiddels vergeten.
Maar ik was dus vooral opgelucht dat het voorbij was, want dat was het. Hoewel het echte herstel natuurlijk nog moest komen, was de nachtmerrie echt voorbij.
Gelukkig kon ik de verpleegkundigen en dokters ervan overtuigen dat het inderdaad goed met me ging en ik kon vrijwel direct naar de open afdeling, maar eerst moest wel even mijn IBS (inbewaringstelling) worden opgeheven. Ik was in naam der wet opgenomen. Het zit dus in me om een gevaar voor mezelf en de maatschappij te kunnen zijn. Er was een rechtszaakje nodig om me weg te krijgen.
2 gedachten over “2015 wordt het jaar van mijn te temmen gek”