Onzichtbaar

Mijn favoriete zinloze nieuwsitems zijn die berichten die gaan over Nederlands nieuws dat ook vermeld wordt in het buitenland. Vandaag zijn daar twee voorbeelden van. De dreigbrief van Leidse scholieren en de ondergang van het koningslied. Her en der wordt met trots geschreven dat er ook buiten de grenzen over wordt gesproken.

De rest van de wereld merkt ons even op, we bestaan. Zoiets zal het idee wel zijn. Het is een lieve bevestiging van het feit dat de rest van de wereld ons niet opmerkt en dat we niet bestaan.

Junk

Junk

De laatste dagen vergeet ik steeds nieuw kattenvoer te kopen. Daarom kocht ik laatst uit nood een blikje bij de avondwinkel. Het supermarktspul dat ik mijn kat altijd geef, hebben ze daar niet. Nu gedraagt mijn kat zich als een junk.

Het is overduidelijk hoeveel lekkerder hij het nieuwe voer vindt. Naast dat hij het naar binnen schrokt, probeert hij me nog vaker dan normaal naar de koelkast te loodsen en springt “Junk” verder lezen

Beer

Beer

Nergens wordt de onmetelijke nietigheid
van ons bestaan zo schaamteloos vertoond
als ’s nachts. Ontelbare wolkeloze lichtpuntjes
op zwart. Zwevende gloeiende massa’s
die soms al miljoenen jaren niet meer bestaan.
Onvatbaar.
Maar nee hè?
Dat stomme keukenkastje schiet weer open.
Die spelbreker die ons met beide benen
hier houdt. Het lekker weer verpest.

Jaja, sommige lichtresten vormen een pan
met een steeltje. We worden er ooit allemaal
op gewezen. Maar waarom?

Snel dicht die gordijnen, pitten. En welkom terug
op aarde.

Held

Als kind bracht ik zomers voor een groot deel door op en om het water. We hadden een zeilboot. Mijn vader zag ik behendig met lijntjes, zeildoeken en dieselmotoren in de weer. Naarmate ik ouder werd ontdekte ik dat hij maar wat liep te prutsen. Pas als puber had ik door dat hij twee linkerhanden had. Ingewikkelde dingen moest hij noodgedwongen uitbesteden. Altijd. Het was niet eens een teleurstelling, meer de normale loop der dingen.

Helaas lijkt er geen eind te komen aan dit soort ontmaskeringen. Er is nog maar een iemand die ik op kan noemen die de touwtjes helemaal in handen lijkt te hebben. Zeker geen politicus of andere beleidsbepaler. Daarvoor volg ik het nieuws iets te nauwgezet.

Wie overblijft is journaallezer Herman van der Zandt. Met zijn eeuwige nonchalante houding lijkt hij zich vakkundig neer te hebben gelegd bij het gepruts dat nou eenmaal bij het leven hoort. Hij is de enige die ik kan bedenken die daardoor echt bekwaam is.
Oordeel zelf.

Raider

Raider

Naarmate je ouder wordt maak je veel veranderingen mee. Hilversum 3 heb ik Radio 3 horen worden. Raider werd Twix. Brilmij Pearl. Gulden Euro. Den Uyl Van Agt. Dries Ruud. Wim Jan Peter. En Jan Peter die gast die we nu hebben. Om over de verschillende namen voor de oude PTT maar te zwijgen. Zo gaat dat. Veel maakt zo’n naam niet uit. De wereld verandert en het kan geen kwaad om daar wat in mee te gaan.

Nu is het met onze moderne communicatiemiddelen echter heel makkelijk geworden om direct bij een futiele verandering te tonen hoe ouderwets je bent. Gelijk kenbaar te maken hoe tegennatuurlijk verandering voelt. Zo werd vandaag bekend dat de Nederlandse Publieke Omroep eindelijk een eenduidige BBC-achtige naam krijgt. Nederland 1 2 3, Uitzendinggemist, Radio 1 2 etc. en alle activiteiten op internet en apps heten nu NPO. Super. Het kost bijna niets, dit achterstallig onderhoud, maar een paar ton. En toch kan ik op twitter tussen al die #NPO-tweets bijna geen enkele positieve vinden.

Uiteraard duurt het even voor zo’n nieuwe naam helemaal is ingedaald, maar de eerste negatieve onderbuikgevoelens zullen in ieder geval snel zijn verwerkt. Ik weet zeker dat er over twintig jaar niemand meer is die nog smachtend over Nederland 1 zal spreken. Althans niet zoals er nu nog over een Raider gesproken wordt. Die was pas echt veel lekkerder dan een Twix.

Utrecht

Geregeld maak ik tijdreisjes. Net als iedereen. Laatst zat ik bijvoorbeeld in de trein naar Utrecht, om naar mijn ex te gaan van tien jaar terug. Toentertijd deed ik dit een paar keer per week.

Gek hoe de tijd in je hoofd zo anders is dan op de kalender. Direct was het 2003. Dat station Bijlmer en station Vleuten toen nog niet bestonden mag de pret niet drukken. In die tien jaar heb ik dit traject echt wel vaker bereisd, maar nu ging ik duidelijk weer naar haar. Een kniesoor die dan over twee stations struikelt.

Ze woont nog in hetzelfde huisje, dus het loopje van het station was routine. Verschillende stenen herinnerden me er weer aan dat het Utrecht in mijn hoofd soms in België lijkt te liggen. Een land waar ik erg van hou, veel meer dan van de Domstad tenminste.

Het was een gezellige avond. Alle restjes spanning en romantiek waren al jaren opgedroogd, dus er bleef heel veel wederzijdse waardering en gezelligheid over. Met iemand die je zo goed kent vliegt de tijd – we hadden toch zeven jaar een relatie gehad. De kalender werd op alle fronten gefopt.

Dat ik Utrecht vanuit het diepst van mijn hart veracht, was ook geen spelbreker. Integendeel. Mijn haat voor deze moet-ik-nou-een-provinciestadje-of-een-serieuzere-metropool-zijn?-ik-weet-het-niet-dus-ben-ik-maar-helemaal-niks stad is er zo diep ingesleten dat ik er nooit onverschillig rond zal lopen.
Ik leefde, had het naar mijn zin en hoefde er in de rest van mijn bestaan godzijdank nooit meer te zijn. Wat kan het leven soms toch overzichtelijk zijn. En mooi.

Oude meuk of vintage?

Laatst heb ik per ongeluk een goed cadeau gegeven. Mijn neefje was elf geworden, tien of twaalf kan ook. Zijn geboortejaar staat niet op mijn wc-kalender en op google is nog niets over hem te vinden. Zo’n oom ben ik dus.

Ik vind al mijn neefjes en nichtjes te gek, maar ze zitten nou eenmaal niet dagelijks in mijn hoofd. Toen ik mijn schoenen aantrok om naar zijn verjaardag te gaan had ik dan ook nog geen cadeau voor hem. Als ik de stad nog in zou gaan, zou ik veel te laat komen. Het moest dus iets worden dat ik al in huis had.

Ik hoefde niet lang na te denken. Hij houdt van strips en ik ook. Uit een deel van mijn boekenkast dat ik al veel te lang negeer pakte ik een vergeeld Donald Duckje, een Suske en Wiske met een flinke scheur door de kaft, een Donald Duck pocket en een Astrix. Allemaal uit de tijd dat mijn ouderlijk huis geen douche maar alleen een bad had. Waar ik nooit per se in ging zitten om schoon worden, maar eerder om strips te lezen. Die nabijheid van warm stomend water was dan ook aan alle boekjes goed af te lezen.

Licht beschaamd overhandigde ik Ben het ingepakte stapeltje. Hij leek oprecht blij. Een paar weken later sprak ik mijn zus aan de telefoon en ze vertelde me hoe leuk hij het vond. Super. Toch vrees ik dat ik niet lang weg kom als gierige lapzwans oom. Voor pubers heb ik geen geschikte oude meuk in huis.
Hoewel, ik wil al een tijd wat ruimte in mijn boekenkasten. Stom dat ik laatst voor mijn oudste neefje van vijftien een gloednieuw boek had gekocht, dat ik ook gewoon in mijn kast heb staan. Jammer dat je tegenwoordig niet meer echt met dvd’s en cd’s aan kunt komen. Ik had voor de rest van m’n leven geen cadeau meer hoeven kopen.

 

 

 

Matchfixing, nou en?

Stiekem vind ik dat matchfixing wel wat hebben. Het zal ongetwijfeld bijzonder crimineel zijn. Om astronomische bedragen gaan. En het is vast terecht dat voetbal weer het boetekleed van wielrennen overneemt. Toch zie ik er ook de romantiek wel van in. Elke mislukte actie wordt verdacht. Ik ben nog niemand tegen gekomen die echt geschokt is. Een gekochte uitslag hier en daar mag de pret niet drukken. Alsof voetbal om winnen gaat.

In een land wonen waar drie WK-finales zijn verloren vind ik bijvoorbeeld wel wat hebben. Stel dat ze drie keer hadden gewonnen. Nou hoera. Drie feestjes en hop, gewoon weer verder.
Wat we nu hebben gaat veel dieper. Een onschuldig op frustratie berust nationaal trauma.
We denken ergens goed in te zijn, maar hebben niets om het te bewijzen. Het beste schaats-, hockey- en korfballand, maar bij de aller grootste sport minder dan Uruguay. Dat prikkelt. Houdt scherp. Is een veel beter verhaal.

Of neem Dynamo Zagreb – Lyon. Een 1-7 die er vorig seizoen voor zorgde dat Ajax niet doorging in de Champions League. Nee Ajax speelde namelijk verder in de Europa League tegen Manchester United. Op Old Trafford kreeg de ploeg door 2-1 winst zoveel vertrouwen dat er een zegereeks volgde die ze op de allerlaatste competitiedag kampioen maakte. Alsof Frank de Boer zelf een en ander had gefixt in Kroatië. Het pakte geweldig uit.

Drama. Onrecht, schandalen, teleurstellingen en zo nu en dan winst maken voetbal interessant. Vol. Een metafoor voor het leven. Daarom is het ook zo aantrekkelijk voor gokkers om potjes te fixen natuurlijk. Wat de uitkomst ook is er volgt toch wel een goed verhaal. Behalve bij FC Barcelona. Daar heb ik inmiddels behoorlijk mee te doen. Die winnen alleen maar. Aan zo’n geweldige ploeg is natuurlijk weinig te beleven. Wie fixt het even?

Erfenis

Binnenkort is mijn vader jarig. Dat hij al een aantal jaar niet meer leeft mag de pret niet drukken. Los van dat ik geen cadeautje hoef te kopen en niet beleefd hoef te doen tegen visite van een hele andere generatie, heeft zijn fysieke afwezigheid die hele datum uiteraard een andere lading gegeven. Het doet er nog heel weinig toe. Volgens mij zijn verjaar- en sterfdagen meer iets voor mensen waar je niet automatisch dagelijks mee wordt geconfronteerd.

Iemand die dichtbij je staat gaat namelijk nooit echt helemaal dood. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik met hem geconfronteerd word. Gewoon een droog feit. Best prettig. Een vader zie je al als je ’s ochtends in de spiegel kijkt, om maar wat te noemen.

Ook gister kwam ik hem weer tegen. Ik ging namelijk schaatsen. Er ligt al een tijdje ijs. Niks mis met folklore. En dat ik de zoon van een schaatser ben die mee heeft gedaan aan dé tocht van ’63, daar ben ik me heel bewust van. Hij heeft ‘m dan niet uitgereden, maar wie wel? Gevalletje paplepel dus.

Ik trek iets ten noorden van de stad mijn schaatsen aan. Geniet van de prachtige natuur en van het mooie geluid van het ijs. Eén met de elementen. Maar deze idylle duurt niet lang. Ik kan er helemaal niet zoveel van. Zeker niet voor iemand die ermee is opgegroeid. Mijn evenwicht is ver te zoeken. Al snel heb ik zere voeten. Ik moet eerlijk zijn tegen mezelf. Ik vind er eigenlijk maar weinig aan.

Qua schaatsen blijk ik gewoon net mijn moeder te zijn. Al snel geef ik het op. En rij – met de auto – naar huis. Wat ik al vermoedde blijkt echt waar te zijn. Dit was toch echt meer zijn ding dan het mijne. Helemaal niet erg. Ons leven gaat gewoon door.