Dat ik geen Belg ben, heb ik nooit als een handicap gezien, tot gister. Ik was op een festival en het blokkenschema liet het toe om de tweede helft van België – Rusland te zien. Als voetballiefhebber probeer ik me deze dagen niet alleen door het WK te laten leiden, maar als het uitkomt, kijk ik.
Van verschillende kanten hoorde ik dat er een scherm op de camping was. Als dagbezoeker mocht ik hier niet komen, maar ik en mijn festivalmaat zouden ons er wel in lullen. Geen enkel probleem. Ik zag dat meer mensen met een dagbandje tijdelijk toe werden gelaten. Maar wat bleek, dat waren Belgen.
Ik kon praten als brugman, maar dat maakte het juist erger. Mijn accent – dat nou eenmaal een hoog boven de rivierengehalte verraadt – was voor de polsbanduitsmijter hét bewijs dat ik bij die wedstrijd niets te zoeken had. Ik dacht nog om een accent op te zetten, maar durfde het niet aan. Mijn Urbanusimitatie kon verkeerd vallen bij de vele zuiderburen om mij heen.
Het was dicht tegen de grens, dus er liepen veel festivalgangers met zwart-geel-rode vlaggen, gezichtsstrepen en pruiken (ezelsbruggetje: aangebrande friet met ketchup), maar dat zij daarmee meer recht hebben op het zien van een bepaalde wedstrijd dan ik, is best vreemd.
Ik snap het uiteraard wel. Er zijn twee WK’s. De sport en de folklore. ‘Heb je de wedstrijd nog gezien?‘ betekent bij de een ‘heb je, liefst vermomd als wortel, Nederland gezien?’, bij de ander ‘heb je de laatste wedstrijd op het WK nog gezien.’
Die oranje straten, hamsters en juichpakken staan ook dichter bij Koningsdag dan bij Studio Sport. Prima verder. Ik negeer het met liefde. Maar hetzelfde principe zorgde ook dat het niet zijn van een Belg een handicap was. Het ene WK zat het andere in de weg. Amaai.
Nou, die belgen zijn net zo gek als wij hoor. Ze hebben alleen nooit een goed team. Nu toevallig wel en heel België staat op zijn kop, met Fellaini pruiken en al.
Uiteindelijk zijn het net mensen en kijken ze alleen maar om samen te zijn en niet om het voetbal 😉