Utrecht

Geregeld maak ik tijdreisjes. Net als iedereen. Laatst zat ik bijvoorbeeld in de trein naar Utrecht, om naar mijn ex te gaan van tien jaar terug. Toentertijd deed ik dit een paar keer per week.

Gek hoe de tijd in je hoofd zo anders is dan op de kalender. Direct was het 2003. Dat station Bijlmer en station Vleuten toen nog niet bestonden mag de pret niet drukken. In die tien jaar heb ik dit traject echt wel vaker bereisd, maar nu ging ik duidelijk weer naar haar. Een kniesoor die dan over twee stations struikelt.

Ze woont nog in hetzelfde huisje, dus het loopje van het station was routine. Verschillende stenen herinnerden me er weer aan dat het Utrecht in mijn hoofd soms in België lijkt te liggen. Een land waar ik erg van hou, veel meer dan van de Domstad tenminste.

Het was een gezellige avond. Alle restjes spanning en romantiek waren al jaren opgedroogd, dus er bleef heel veel wederzijdse waardering en gezelligheid over. Met iemand die je zo goed kent vliegt de tijd – we hadden toch zeven jaar een relatie gehad. De kalender werd op alle fronten gefopt.

Dat ik Utrecht vanuit het diepst van mijn hart veracht, was ook geen spelbreker. Integendeel. Mijn haat voor deze moet-ik-nou-een-provinciestadje-of-een-serieuzere-metropool-zijn?-ik-weet-het-niet-dus-ben-ik-maar-helemaal-niks stad is er zo diep ingesleten dat ik er nooit onverschillig rond zal lopen.
Ik leefde, had het naar mijn zin en hoefde er in de rest van mijn bestaan godzijdank nooit meer te zijn. Wat kan het leven soms toch overzichtelijk zijn. En mooi.

Beste film is mijn enige en tenenkrommendste

Ik zie mezelf als een filmliefhebber, maar kan dat al jaren niet hardmaken. Vorig jaar heb ik bijvoorbeeld maar een film in de bioscoop gezien. Een vrij slechte nog wel. Het was wel een aardige  productie hoor, met goede acteurs en best een oké verhaal. Maar enorm stigmatiserend.

Eén bevolkingsgroep werd neergezet door hele eendimensionale figuren, aan wie direct te zien was dat zij het kwaad uit een onderdrukkende schurkenstaat, Iran, vertegenwoordigden. Gijzelnemers en toevallige passanten op een markt gedroegen zich eender.  Robots dus. De Noord-Amerikanen waren daarentegen stuk voor stuk echte mensen met veel verschillende eigenschappen. Persoonlijkheden. Ik kreeg in die zaal behoorlijk last van plaatsvervangende schaamte.
Toen ik Kuifje in Afrika voor het eerst las, kende ik dit gevoel nog niet, maar in 2012 komt zo’n confrontatie met de menselijke tunnelblik best hard bij me binnen. Zeker omdat het op een waargebeurd verhaal is gebaseerd.  Niet zoals bij Rambo, maar echt echt. Niet bepaald een stimulans om vaker naar de film te gaan.

Nu blijkt de betreffende vertoning gisteren de Oscar voor beste film te hebben gewonnen. Argo dus. Ach, mij verbaast het niet eens. Filmtechnisch zal het een briljante productie zijn en voor nuance zit je in Hollywood natuurlijk helemaal verkeerd. Het zegt uiteraard het allermeeste over mij.

Toen ik Kuifje in Afrika voor het eerst las, vond ik James Bond ook leuk. Dat is al lang niet meer het geval. Voor dat Oscargebeuren behoor ik niet echt meer tot de doelgroep vrees ik. Heel toevallig las ik ergens iets over die prijs voor Argo. Jaren terug had ik het ’s ochtends vroeg al geweten. Had ik het misschien zelfs al live gezien.

Ik zal proberen me niet teveel af te laten leiden door dat gouden beeldje voor zo’n zwart-wit script. Weet best dat er veel mooie films te zien zijn. Zal er nu ook echt een aantal gaan kijken. Al is het maar om de domper van dit jaar te boven te komen.

De moeder van Franz Beckenbauer

Bij AC Milan – Barcelona werd er veel ingezoomd op de scharrel van Mario Balotelli, die langs de kant wat met haar vriendje stond te chillen. Ik moest direct aan de moeder van Franz Beckenbauer denken. Ze leek er in de verste verte niet op, maar mijn beleving bij deze schoonheid was ergens hetzelfde. Een vrouw in een stadion die echt indruk maakt.

Je ziet wel vaker mooie voetbalvrouwen in beeld, maar die blijven bij mij niet hangen. Een shot van de Sylvie’s en Yolanthe’s van deze wereld doet me evenveel als een Grubbekutteveen-groet-Oranje spandoek. Het meisje van Balotelli had iets extra’s.
Vooruit, ze was buitengewoon mooi. Toch was er meer. Ze leek gewoon oprecht lol te hebben. Er simpelweg zijn deed haar carrière vast geen kwaad, maar ze was ook gewoon een meisje met wat vrienden bij een potje voetbal. Voor het eerst was ik een beetje jaloers op de bijbehorende voetballer.

Waarom mevrouw Beckenbauer altijd zo’n indruk maakte, de vele keren dat ik haar bij wedstrijden van Bayern Munchen in beeld zag? Dat heeft een voetbalcommentator ooit prima verwoord. Het moet Frank Snoeks geweest zijn. “Hier zien we de moeder van de beste speler die Duitsland ooit heeft voortgebracht. Ook geen geringe prestatie.”

Oude meuk of vintage?

Laatst heb ik per ongeluk een goed cadeau gegeven. Mijn neefje was elf geworden, tien of twaalf kan ook. Zijn geboortejaar staat niet op mijn wc-kalender en op google is nog niets over hem te vinden. Zo’n oom ben ik dus.

Ik vind al mijn neefjes en nichtjes te gek, maar ze zitten nou eenmaal niet dagelijks in mijn hoofd. Toen ik mijn schoenen aantrok om naar zijn verjaardag te gaan had ik dan ook nog geen cadeau voor hem. Als ik de stad nog in zou gaan, zou ik veel te laat komen. Het moest dus iets worden dat ik al in huis had.

Ik hoefde niet lang na te denken. Hij houdt van strips en ik ook. Uit een deel van mijn boekenkast dat ik al veel te lang negeer pakte ik een vergeeld Donald Duckje, een Suske en Wiske met een flinke scheur door de kaft, een Donald Duck pocket en een Astrix. Allemaal uit de tijd dat mijn ouderlijk huis geen douche maar alleen een bad had. Waar ik nooit per se in ging zitten om schoon worden, maar eerder om strips te lezen. Die nabijheid van warm stomend water was dan ook aan alle boekjes goed af te lezen.

Licht beschaamd overhandigde ik Ben het ingepakte stapeltje. Hij leek oprecht blij. Een paar weken later sprak ik mijn zus aan de telefoon en ze vertelde me hoe leuk hij het vond. Super. Toch vrees ik dat ik niet lang weg kom als gierige lapzwans oom. Voor pubers heb ik geen geschikte oude meuk in huis.
Hoewel, ik wil al een tijd wat ruimte in mijn boekenkasten. Stom dat ik laatst voor mijn oudste neefje van vijftien een gloednieuw boek had gekocht, dat ik ook gewoon in mijn kast heb staan. Jammer dat je tegenwoordig niet meer echt met dvd’s en cd’s aan kunt komen. Ik had voor de rest van m’n leven geen cadeau meer hoeven kopen.

 

 

 

Matchfixing, nou en?

Stiekem vind ik dat matchfixing wel wat hebben. Het zal ongetwijfeld bijzonder crimineel zijn. Om astronomische bedragen gaan. En het is vast terecht dat voetbal weer het boetekleed van wielrennen overneemt. Toch zie ik er ook de romantiek wel van in. Elke mislukte actie wordt verdacht. Ik ben nog niemand tegen gekomen die echt geschokt is. Een gekochte uitslag hier en daar mag de pret niet drukken. Alsof voetbal om winnen gaat.

In een land wonen waar drie WK-finales zijn verloren vind ik bijvoorbeeld wel wat hebben. Stel dat ze drie keer hadden gewonnen. Nou hoera. Drie feestjes en hop, gewoon weer verder.
Wat we nu hebben gaat veel dieper. Een onschuldig op frustratie berust nationaal trauma.
We denken ergens goed in te zijn, maar hebben niets om het te bewijzen. Het beste schaats-, hockey- en korfballand, maar bij de aller grootste sport minder dan Uruguay. Dat prikkelt. Houdt scherp. Is een veel beter verhaal.

Of neem Dynamo Zagreb – Lyon. Een 1-7 die er vorig seizoen voor zorgde dat Ajax niet doorging in de Champions League. Nee Ajax speelde namelijk verder in de Europa League tegen Manchester United. Op Old Trafford kreeg de ploeg door 2-1 winst zoveel vertrouwen dat er een zegereeks volgde die ze op de allerlaatste competitiedag kampioen maakte. Alsof Frank de Boer zelf een en ander had gefixt in Kroatië. Het pakte geweldig uit.

Drama. Onrecht, schandalen, teleurstellingen en zo nu en dan winst maken voetbal interessant. Vol. Een metafoor voor het leven. Daarom is het ook zo aantrekkelijk voor gokkers om potjes te fixen natuurlijk. Wat de uitkomst ook is er volgt toch wel een goed verhaal. Behalve bij FC Barcelona. Daar heb ik inmiddels behoorlijk mee te doen. Die winnen alleen maar. Aan zo’n geweldige ploeg is natuurlijk weinig te beleven. Wie fixt het even?

Van Hanegem bij Pauw en Witteman

Bij Pauw en Witteman zag ik Willem van Hanegem Willem van Hanegem spelen. Hij zat naast een architect die aanvankelijk dacht dat hij aan zijn kant stond. Beiden zijn ze voor het behoud van de Kuip.

Als je over de Van Brienenoordbrug rijdt en je kijkt naar het stadion weet je niet wat je ziet en oude mensen die er om de hoek patat eten vinden het ook geweldig, waren de argumenten waar de Kromme wel genoeg aan had. Alles wat erna kwam was min of meer een verstoring van zijn welverdiende rust.

De architect, die uiteraard zijn plan wilde verkopen, wist hij neer te zetten als een beunhaas. Als clubicoon maakt het niet zo uit wat je zegt, je kunt namelijk alles op je voetbalcarrière gooien.

“Heb jij er ook welles gespeeld?” Een absurde vraag aan een architect natuurlijk. Maar inplaats van te vragen of Willem ook weleens een stadion had ontworpen, bleef hij beleefd. Zelfs als karikatuur laat je Van Hanegem in zijn waarde.

Het is te hopen dat die mooie oude Kuip niet teveel van z’n karakter gaat verliezen. Bij Willem van Hanegem mag er wat mij betreft wel wat af.

Ik haat de Friese vlag

SAMSUNGIn de winter hangen er bij mijn buurt-doe-het-zelf-winkel meerdere Friese vlaggen buiten. Om aan te geven dat er van alles met schaatsen gebeurt. Je kunt ze er huren en laten slijpen. Slim. Toch storen de kleurige doeken met pompeblêden me behoorlijk. Waarom? dat weet ik niet precies.

Misschien wel omdat de mensen die er werken allemaal behoorlijk Amsterdams overkomen. De tongval, het chagrijn en de droogkloterigheid horen toch echt bij deze kant van het IJsselmeer. Die katoenen symbolen van een streek worden hier overduidelijk misbruikt voor commerciële doeleinden.

Toch valt daar ook weer wat voor te zeggen. Hoe tof is het dat je met een totaal uit de context gehaalde vlag een bepaalde romantiek op kunt roepen? Laat je schaatsen slijpen alsof je de tocht der tochten gaat rijden, denkend aan vers suikerbrood, de Kameleon en het sympathieke SC Heerenveen. Die spelen ook niet voor niets omwikkeld door die vlag. Ze zingen daar zelfs het Fries volkslied voor thuiswedstrijden. Ook zoiets afschuwelijks. Waarom irriteert het mij toch zo?

Misschien kan ik het niet goed verdragen, omdat ik geen benul heb hoe de Noord-Hollandse vlag eruit ziet. Laat staan dat ik weet hoe het volkslied hier klinkt, als dat al bestaat. Dat heeft Marco van Basten vast nooit gezongen. Aan de andere kant is er voor mijn onwetendheid een duidelijke reden. Het boeit totaal niet.

De Nederlandse vlag gedoog ik maar net. De Amsterdamse vlag doet me waarschijnlijk nog het meest. Maar daar heb ik eerlijk gezegd ook weinig gevoelens bij. Ik ben behoorlijk allergisch voor chauvinisme. Maar zo simpel is mijn afkeer ook weer niet te verklaren. Basken en Catalanen storen me minder.

Hun afkeer tegen de vanuit Madrid geregeerde natie heeft wel wat. Ik denk dat zo’n stap voor een geslaagd verenigd Europa en vervolgens een verenigde wereld meer zoden aan de dijk zet dan die verslaving aan nationale grenzen nu. Trots op je streek en van daaruit Europees wereldburgerschap. Maar wacht, ik dwaal af. Het gaat over die klotevlaggen bij mijn buurtzaak. En dat die Friezen bovengemiddeld pro-Europa zijn, lijkt me stug.

Zou het gewoon ordinaire jaloezie zijn? Zou ik stiekem ook zo’n streekgebondenheid willen ervaren? Welnee, die heb ik allang. Ik zou nergens anders willen wonen. Zolang ik me op kan blijven winden over een stel mallotige vlaggetjes hoor je mij hier niet klagen. Althans, niet echt.