Zonder respect… heel graag

De Zonder respect geen voetbalcampagne kan de eerste prijs voor de slechtste actie ooit krijgen wat mij betreft. Het zet dan wel allerlei discussies op gang en ik tik er nu een stukje over, maar niemand weet echt waarover het gaat. De makers ook niet lijkt me. Met terugwerkende kracht vind ik de CDA-leus Fatsoen moet je doen, opeens formidabel.

Politieke correctheid – iets vinden omdat de goegemeente dat nou eenmaal vindt – is al schadelijk op zichzelf. Het verdoofd. Mensen worden niet meer uitgedaagd om na te denken. Morele zaken krijgen pas betekenis als individuen echt even gaan zitten om hun standpunt te vormen. En mensen tot nadenken zetten kan vast ook via posters in bushokjes en middels bandjes om arbiters. Dan moet je wel met iets ijzersterks komen. Niet met respect.

Respect is een woord dat zich inmiddels helemaal niet meer leent voor een inhoudelijk debat of een persoonlijk standpunt. Het is volkomen uitgelepeld, het zijn enkel zeven letters geworden die niemand tot nadenken zetten. Integendeel.

Wat er bij de bekerkwartfinale FC Den Bosch – AZ op de tribune gebeurde is een mooi vreselijk voorbeeld. Oerwoudgeluiden. Als wij met z’n allen weleens een nuttige discussie zouden voeren over discriminatie en racisme was er vast kordater gereageerd. Dan waren weldenkende mensen er wel meteen uit dat apengeluiden maken als een donkere speler, in dit geval Altidore, aan de bal is zo’n beetje het meest kwetsende is wat je kunt doen.
Ik vrees echter dat veel mensen pas op het moment dat het gebeurde geconfronteerd werden met de vraag of dit een ernstig vergrijp was.

Als ik het goed begrijp werd Jozy Altidore zelfs  betrokken bij het overleg wat er moest gebeuren. Wat een onzin. Hij reageerde perfect, maar al had hij gezegd dat al die gasten een bloemetje verdienden, het maakt niets uit. Dit niet inzien is ook een vorm van racisme. Als ik beroofd ben gaat de politie mij toch ook niet om advies vragen wat ze moeten doen? Voor misdaden moeten er protocollen klaar liggen.

Racisme is in dit land nog een behoorlijk taboe. We lachen om die gekke Britten als de kranten er wekenlang volstaan over racistische voetballers. En om de Amerikanen als er vanwege de nieuwste Tarantinofilm zo’n ophef is omdat het woord Nigger  – the N -word – er zo vaak inzit. Dat zouden wij hier nooit doen. Nee, wij verzwijgen het liever. En gaan wat polderen als het kwaad al lang geschied is.

Alleen hier wordt er halfslachtig gereageerd op zulk ernstig racisme. Doe niets, zoals ook in sommige landen gebeurt, of doe alles. Afblazen die wedstrijd, niet terugkeren dus, en hele hoge boetes uitdelen aan de daders. Met nadruk op de daders. Niet weer uit totale onmacht restricties opleggen bij alle supporters.

Zero tolerance zit niet in onze cultuur, maar we moeten echt om leren gaan met excessen. Want nu is echt iedereen de dupe van halfslachtig beleid. Behalve de daders misschien. Of zouden die zich heel druk maken om het angstaanjagende effect van al die bandjes en die posters met dat woordje?

Theo houdt niet zo van voetbal

Na de 3-2 op Ajax hoor ik Theo Janssen bij Studio Sport zeggen: “Dat ik altijd beter ben in dit soort wedstrijden dat stond eigenlijk al vast. Ik probeer ook altijd in de mindere wedstrijden hetzelfde te brengen. Ik weet niet waarom, hoe het komt, maar daar heb ik wat meer moeite mee. Misschien is dat ook de reden dat ik goed functioneer bij een club die net geen top is.” De laatste zin met een grote glimlach op dat eeuwig onuitgeslapen gezicht.

Ik weet wél hoe het komt dat Theo alleen in grote wedstrijden presteert. Hij houdt meestal namelijk helemaal niet zo van voetballen. Zijn kicksen zijn niet meer dan wat een kwast voor een huisschilder is. Hij speelt eeuwig tegen RKC.

Bij Ajax had hij dan ook nooit iets te zoeken. Met Theo’s mentaliteit kun je daar alleen verliezen. Enkel wat Champions Leaguetegenstanders komen er gevoelsmatig niet uit Waalwijk. En als overmatig talent op de training niet meer bijzonder is, dan is de uitdaging heel anders dan Theo het bedoelt. Daar is hij veel te lui voor.

Maar Theo is gelukkig in Arnhem geboren. Met zijn hang naar heimwee, zijn mentaliteit en dat onhandig groot talent de enige juiste plek. Alleen daar is voetbal voor hem soms meer dan een baan. Hopelijk komen de dromen van Jordania er niet uit. Theo verdient zijn supersub.

Theo Janssen, een gewone vreemde eend

Ik vrees dat ik sinds zondagavond 27 januari rond twintig over zeven definitief fan ben geworden van Theo Janssen. Die middag was zijn goal tegen Ajax nog de ommekeer in de wedstrijd. Mijn club zou gaan verliezen. Tenenkrommend. Schandalig. Kut. Maar tussen alle emoties borrelde ook een groot respect voor de man met die eeuwige blik alsof hij net is wakker geschrokken. Een man die me al een aantal jaar keer op keer op het verkeerde been weet te zetten.

Theo Janssen. Hij overtreedt talloze natuurwetten. In de regel verloopt een topsportcarrière volgens een vast stramien. Snoeihard, maar in de basis eerlijk. CEO of minister kun je nog worden met wat leugentjes op je cv. Maar als je de Olympische honderd meter finale wil halen moet je simpelweg de beste zijn. Uiteraard zijn er manieren om vals te spelen door bijvoorbeeld naar chemische hulpmiddelen te grijpen, maar ik probeer een punt over Theo Janssen te maken, niet over Michael Boogerd. En zover ik weet geven bovenmatig alcohol- en nicotinegebruik weinig voordeel.

Ook bij voetbal geldt “Theo Janssen, een gewone vreemde eend” verder lezen

Erfenis

Binnenkort is mijn vader jarig. Dat hij al een aantal jaar niet meer leeft mag de pret niet drukken. Los van dat ik geen cadeautje hoef te kopen en niet beleefd hoef te doen tegen visite van een hele andere generatie, heeft zijn fysieke afwezigheid die hele datum uiteraard een andere lading gegeven. Het doet er nog heel weinig toe. Volgens mij zijn verjaar- en sterfdagen meer iets voor mensen waar je niet automatisch dagelijks mee wordt geconfronteerd.

Iemand die dichtbij je staat gaat namelijk nooit echt helemaal dood. Er gaat geen dag voorbij zonder dat ik met hem geconfronteerd word. Gewoon een droog feit. Best prettig. Een vader zie je al als je ’s ochtends in de spiegel kijkt, om maar wat te noemen.

Ook gister kwam ik hem weer tegen. Ik ging namelijk schaatsen. Er ligt al een tijdje ijs. Niks mis met folklore. En dat ik de zoon van een schaatser ben die mee heeft gedaan aan dé tocht van ’63, daar ben ik me heel bewust van. Hij heeft ‘m dan niet uitgereden, maar wie wel? Gevalletje paplepel dus.

Ik trek iets ten noorden van de stad mijn schaatsen aan. Geniet van de prachtige natuur en van het mooie geluid van het ijs. Eén met de elementen. Maar deze idylle duurt niet lang. Ik kan er helemaal niet zoveel van. Zeker niet voor iemand die ermee is opgegroeid. Mijn evenwicht is ver te zoeken. Al snel heb ik zere voeten. Ik moet eerlijk zijn tegen mezelf. Ik vind er eigenlijk maar weinig aan.

Qua schaatsen blijk ik gewoon net mijn moeder te zijn. Al snel geef ik het op. En rij – met de auto – naar huis. Wat ik al vermoedde blijkt echt waar te zijn. Dit was toch echt meer zijn ding dan het mijne. Helemaal niet erg. Ons leven gaat gewoon door.

Andy Murray

Ergens ben ik een tennisafhaker. In de basis is het een prachtige sport. Vooral de puntentelling is briljant. Deuce, break-, game-, set- en matchpoint zorgen ervoor dat je gedurend een heel potje op scherp moet staan. Iets wat ik zelf totaal niet kan. Mijn eigen tennis’loopbaan’ was een tragische confrontatie met mezelf. Met een mentaliteit die me dan wel regelmatig op 40-0 bracht, maar die me zo’n voorsprong net zo makkelijk uit handen deed glippen.

Wat wringt is dat de juiste mentaliteit spelers als Federer en Djokovic oplevert. Dat regelmatige presteren en die volle concentratie van die topatleten maakt het voor mij wat saai. Ik kan er niet goed naar kijken. Het zijn geen individuen die ik gevoelsmatig iets gun.

Vroeger had ik wel een zwak voor Goran Ivanisevic en ook wel voor Richard Krajiceck. Dat waren gasten die jarenlang worstelden met het basisprincipe van het spel. Een enorm talent, maar een karakter dat behoorlijk botste met de flow die nodig is op de vele belangrijke momenten. Echte mensen. Een randje dat hun paar titels veel meer kleur geeft dan al die prijzen van robots als Sampras en Federer.

Gelukkig is er sinds een aantal jaar weer een tennisheld waar ik helemaal achter sta. Waarvoor ik de Grandslams weer volg. Een echt mens dat een kans maakt tegen die machines. Een heerlijke chagerijn. Met het imago van een onopgemaakt bed, zoals een Britse journalist hem ooit omschreef. Jarenlang gestreden, gevochten tegen zichzelf en sinds kort de US Open en een Olympische titel op zak.

Een zeer complete speler die het nooit makkelijk heeft. Nog elk potje speelt hij ook tegen zichzelf. Maar vrijdag in Australië wel even mooi van Federer gewonnen, in vijf sets uiteraard.
Zondag kan hij het laten zien tegen stoïcijn Djokovic, in de finale dus. Come on Andy! Laat zien waar wij gewone stervelingen toe in staat zijn.

Ranzig

Mocht je je afvragen wat er met je geld voor de Postcodeloterij gebeurt. Dat gaat naar de dagelijkse communicatie met mij, sinds ik ben gestopt.

Kennelijk kunnen ze niet zonder me. Het komt zelden voor dat ik mijn mailbox open en geen gluiperige bedeltekst van ze zie. Maak kans op bladibladibla is vaak de strekking. Ook de tweewekelijks brievenbusbrief heeft een hoog chanteergehalte. Zonder ooit iets te openen is dat met koeienletters zichtbaar.
Opzouten met die zooi. Ik ben gestopt met een reden. Ik kots namelijk van het bedrijf. Zou er iemand in Nederland lid zijn vanwege de goede doelen?

Als ik op verjaardagen over mijn afkeer begin, krijg ik keer op keer te horen dat mensen toch lid blijven. Omdat ze het niet zouden kunnen verdragen als mensen in hun straat veel geld zouden winnen en zij niet. Pure chantage dus. Het verbaast mij dat dit van de wet mag.

Ik weiger om nog langer aan deze vuiligheid mee te doen. Loop nu dus het risico om jaloers te worden. Het zij zo.

Ik weet ook wel dat onze samenleving drijft op het idee dat niemand het slechter wil hebben dan de buren. Maar hoe dit bedrijf met dit gegeven koketteert is schaamteloos. Hebzuchtporno. En dan niet van de onschuldige Sylvia Christel soort. Nee, meer iets met dieren, met dorpsomroeper Gaston in de hoofdrol.  Winnen doen je bij… m’n reet.

Wat loop ik eigenlijk te zeuren? Er gaat toch ook behoorlijk wat van dat geld naar goede doelen? Ja, maar als iedereen het geld dat ze in deze vuiligheid stoppen direct aan liefdadigheid zou uitgeven, dan werden er heel wat betere dingen mee gedaan.

De tactiek achter de alom aanwezigheid van deze gore postcodeporno vind ik bijzonder indrukwekkend. Ranzig. Maar indrukwekkend. Marketingtechnisch is het een wereldbedrijf.
Half Nederland rijdt bijvoorbeeld op zo’n niet te missen clownsfiets van ze. Dat de rijwielbranche in Nederland hier aan onderdoor gaat is bijzaak. Schimmige gokbedrijven staan nou eenmaal niet bekend om hun medemenseljkheid.

Ook hoor ik regelmatig van mensen  dat ze wat hebben gewonnen.  IJs of chocola of zo. Langs sportvelden zijn ze niet te ontwijken. Om over radio en tv maar te zwijgen. En natuurlijk delen ze agenda’s uit. Want stel je voor dat er een Nederlander zou zijn die een dag niet aan ze denkt. Viespeuken. Bah.